Arbeidsongeschiktheid op zich is geen reden voor ontslag.

De wet beschermt werknemers tegen ontslag gedurende een aaneengesloten periode van twee jaar van arbeidsongeschiktheid.

Er zijn echter uitzonderingen:

  • De wet bepaalt dat u mee moet werken aan pogingen van uw werkgever om u weer aan het werk te krijgen.
  • Als u die medewerking binnen het redelijke niet verleent, is dat een reden voor uw werkgever om ontslag voor u aan te vragen.
    • Dat kan als u bijvoorbeeld weigert aangeboden scholing te gaan volgen,
    • of een andere passende functie te aanvaarden binnen het bedrijf.
  • Het is verder ook mogelijk dat sommige cao’s aparte regels hebben over ontslag bij arbeidsongeschiktheid.

Mocht u na een periode van arbeidsongeschiktheid worden ontslagen, dan beoordeelt het UWV het verzoek van uw werkgever daartoe. Het UWV toetst de aanvraag op basis van drie criteria:

  • kunt u door uw ziekte uw functie nog vervullen,
  • kunt u binnen 26 weken weer aan het werk en
  • heeft uw werkgever alternatieve werkzaamheden aangeboden die u wél kunt verrichten, ondanks uw arbeidsongeschiktheid.

Er schuilt hier nog een addertje onder het gras. Als u arbeidsongeschikt wordt nadat uw werkgever een verzoek om ontslag heeft ingediend bij het UWV, kunt u wel worden ontslagen. De rechtsbescherming bij arbeidsongeschiktheid geldt dan niet.

Deze bepaling is opgenomen in de Wet Flexibiliteit en Zekerheid. Vroeger waren er veel werknemers die zich ziek meldden nadat hun werkgever een ontslagaanvraag had ingediend. De toenmalige wet beschermde hen dan tegen ontslag. Sinds 1998 is dit niet meer mogelijk.